Al eeuwenlang plantten de inwoners van Haspengouw hoogstamfruitbomen in het landschap. Een hoogstamboomgaard is meer dan een perceel met grazende koeien, omgeven door een meidoornhaag. Een hoogstamboomgaard is het leefgebied van heel wat soorten zoals de das, de eikelmuis, de steenuil en de bonte specht. Bijen en vlinders halen er nectar en stuifmeel.
Reeds sinds de Romeinen is de hoogstamfruitteelt in Haspengouw een vaste waarde. Met de komst van de trein in de 19de eeuw breidde het transport en de handel verder uit. Ook vond men efficiëntere manieren van teelttechnieken. Zo verschenen vanaf de jaren ’30 de eerste laagstamplantages in het landschap. In de jaren ’70-’80 werden vervolgens heel wat hoogstamboomgaarden gerooid. De eigenaar kreeg hier zelfs een premie voor. Daardoor verloor Haspengouw niet alleen deze prachtige hoogstambloesems, maar ook een deel van zijn biodiversiteit.
Hoogstamboomgaarden getuigen van een eeuwenlang evenwichtig samenspel tussen mens en natuur. Zo kennen we ook de typische producten die voortkomen uit de hoogstamboomgaarden: confituur, stroop, taarten, opgelegd fruit, fruitsap, cider, … Deze waarden en oude landbouwgebruiken mogen niet verloren gaan.
In de jaren ’90 werd op deze locatie, “In het Molenveld”, een oude perenboomgaard verwijderd voor de uitbreiding van de voetbalterreinen. In 2020 besliste de lokale kerkfabriek om deze ca. 2 hectaren in ere te herstellen en ter beschikking te stellen van de bevolking in de vorm van een belevingsboomgaard met een natuur educatieve zone.
De ligging is ideaal: aansluitend aan de dorpskern, vlak bij de school en de parochiale lokalen, aan beide kanten ontsloten en op een boogscheut van het bestaande wandel- en fietsroutenetwerk. Met als extra troef een uniek uitkijkpunt over het Haspengouws landschap en de vallei van de Gerlabeek.
We creëren een groene buffer aan de rand van ons dorpje dat een verbinding is tussen het Wijngaardbos en de Gerlabeekvallei en een herinnering is aan deze oude vorm van landbouwteelt. De oude grachten lenen zich perfect voor dassen- en vossenburchten, maar ook klein wild, vogels, egels enz. kunnen hier hun thuis vinden. De belevingsboomgaard is een paradijs voor biodiversiteit.
Schilderij door Lode Vanlessen, met zicht op de kerk van Alt-Hoeselt en de oude perenboomgaard, nu onze belevingsboomgaard.
Het oudste geschrift over Alt-Hoeselt gaat terug tot 965, toen prinsbisschop Everard van Luik een hoeve in ‘Althuolst’ schonk aan Saint Martin in Luik. Zoals de naam doet vermoeden zou Alt-Hoeselt ouder kunnen zijn dan Hoeselt. Het is zeker dat na de Middeleeuwen Alt-Hoeselt afhankelijk is geworden van Hoeselt.
De vruchtbare akkergronden werden al vanaf de Gallo-Romeinse tijd bewerkt en gaven het ontstaan aan talrijke grote hoeves. Deze cijnshoven in Alt-Hoeselt bleven fungeren tot het einde van het Ancien Regime (ca. 1800). Enkel het Hof Ter Poorten, een pachtof van de Commanderij van Alden Biesen overleefde de tand des tijds.
Wist je dat Alt-Hoeselt in 1803 nog eventjes gescheiden was van Hoeselt? Toen de Franse Revolutie voorbij was, werd in 1803 de kapel van Alt-Hoeselt verheven tot succursale kerk (bijkerk). Het verhaal gaat dat de toenmalige pastoor een in het Frans opgestelde brief kreeg waarin gevraagd werd hoeveel zielen de parochie Alt-Hoeselt telde. Hij zocht de betekenis op van het woord “ouailles” en vond dat het “schapen” betekende. Goedgelovig ging hij alle boeren af en telde het aantal schapen. Dit overtrof het aantal inwoners. En zo bleef tussen 1803 en 1806 Alt-Hoeselt even gescheiden van Hoeselt.
In Alt-Hoeselt werd er al gevoetbald vele jaren voor het ontstaan van de Alt-Hoeseltse Voetbalvereniging (A.V.V.). De vereniging sloot in 1926 aan bij de Belgische Voetbalbond onder stamnummer 1479. De clubkleuren waren toen al rood en geel en er werd aanvankelijk gespeeld “op de Beis”.
In de pioniersjaren werden er enkel vriendschappelijke wedstrijden en tornooien gespeeld, om dan vanaf het seizoen 1930/1931 in competitie te gaan. Het succes was onmiddellijk aan hun zijde, want ze werden kampioen in vierde afdeling!
Enkele jaren later volgde de promotie naar de hoogste provinciale afdeling. In de loop van de jaren verhuisde het plein waarop gespeeld moest worden van “op de Beis” naar “de Gijzenakker” en “achter de statie” om vlak voor de oorlog zijn definitieve stek te vinden op deze percelen aan de Smisstraat. Vanaf dan bleef A.V.V. vele jaren meedraaien in Tweede Provinciale afdeling. In 1955 werden ze de “Koninklijke Alt-Hoeseltse Voetbalvereniging”.
Vanaf de jaren ‘70 kwam er een periode van degradaties en promoties binnen de provinciale afdelingen. Trouwe supporters loodste de ploeg steeds weer naar een nieuwe titel. In 2016 besliste de gemeente Hoeselt een nieuwe sportinfrastructuur uit te bouwen, waar de bestaande voetbalverenigingen onderdak zouden krijgen. Even later sloegen K.S.V. Hoeselt en K.A.V.V. de handen in elkaar en fusioneerden tot één nieuwe club.
Alt-Hoeselt V.V. 1930-1931
De das is een echte burchtheer. In 2006 adopteerde Hoeselt deze soort als bijzondere aandachtssoort. Je herkent hem aan zijn zwart-witte masker en vacht. Dassen leven in familiegroepen in grote burchten. Een burcht is een labyrint van ondergrondse gangen en kamers, met verschillende in- en uitgangen en meerdere ‘etages’.
Wist je dat zo’n burcht vaak honderden jaren door dezelfde familiegroep bewoond wordt? De steile wanden van holle wegen zijn ideaal voor een toegang tot de dassenburcht. De das is een alleseter. Hij verlekkert zich aan regenwormen, slakken, insecten, het fruit van hoogstam-bomen, bramen, vlier- en meidoornbessen. Hij houdt van een gevarieerd en reliëfrijk landschap, met boomgaarden, holle wegen, akkers en weiden, bermen houtkanten en ruige hoekjes. Bij het vallen van de avond of ’s nachts kun je hem waarnemen, overdag blijft hij in zijn burcht.